Regelingen, wetten en meldingsplicht
De Belastingdienst heeft een wettelijk voorrecht op bodemzaken, het zogenaamde bodemvoorrecht van de fiscus. Dit kan een samenloop doen ontstaan met de Lessor, namelijk in het geval waarin een Lessee in financiële moeilijkheden komt en zijn verplichtingen niet meer kan voldoen. Omdat het geleasete object voor de leasemaatschappij het – in principe enige – onderpand vormt, zal de leasemaatschappij zonder verwijl het object terughalen en zich laten terugbetalen met de opbrengst van de verkoop ervan.
De Belastingdienst kan echter ook tegoeden hebben, waarvan de betaling wettelijk gedekt is door het bodemrecht. Indien een leasemaatschappij het object naar zich toetrekt, wordt het bodemvoorrecht van de fiscus uitgehold. Er kan dus sprake zijn van een soort van wedloop, waarbij één der schuldeisers, de lessor of de fiscus, zijn risicopositie wenst te verbeteren door beslag te leggen of over te gaan tot verkoop van bodemzaken.
Om dit soort situaties tegen te gaan is in 2013 een Meldingsplicht ingevoerd. Als gevolg van deze Meldingsplicht moet de lessor die het voornemen heeft om bodemzaken naar zich toe te trekken, dit voornemen kenbaar maken aan de Belastingdienst. Deze zal vervolgens nagaan of er belastingschulden zin in hoofde van de lessee.
De Meldingsplicht is opgenomen in art. 22bis van de Invorderingswet.
Om de gevolgen voor leasemaatschappijen te mitigeren, heeft Leasing Nederland met het Ministerie van Financiën een regeling getroffen die door het leven gaat als de Aankoopfinancieringsregeling.
Lees hier de ‘Wijzigingen leidraad Invordering 2008’
Lees hier de ‘Nadere Toelichting Aankoopfinancieringsregeling’