Selecteer een pagina

Het faillissementsrecht is in volle beweging en kan op onderdelen flink vernieuwd worden. Dat blijkt uit het breed palet aan reacties op de recent door de overheid gepubliceerde discussienota rond het Insolventierecht. De voorbije jaren zijn al flinke slagen gemaakt, onder meer met de invoering van de WHOA (Wet Homologatie Onderhands Akkoord), maar er blijft nog genoeg te doen. Onder meer is gewezen op de problematiek van de lege boedels, de rol van de curator in fraudebestrijding, maar ook op de houdbaarheid van het bodem(voor)recht van de fiscus. Dat laatste wordt door veel partijen gezien als een verouderd instrument dat in het rechtsverkeer onzekerheid en veel verborgen kosten oplevert.

De NVL heeft haar bijdrage geleverd tot het debat met een position paper. Hierin onder meer aandacht voor de positie van de ‘separatist’ en de mogelijke bedreigingen in de vorm van een afdrachtsplicht van (bepaalde) financiers. De NVL wijst er op dat wanneer er gesleuteld wordt aan het spelregels in het faillissement, er eerst moet gekeken worden naar de impact ‘aan de voorkant’, namelijk bij kredietverlening. Een maatregel die – in welke vorm of omvang ook – wellicht wat extra’s oplevert bij de afwikkeling van de paar duizend faillissementen, kan mogelijk een negatieve impact hebben op de kredietverlening van honderdduizenden ondernemingen in Nederland.

 

Share This